August Logier (1850 – 1929) en zijn broer Louis (1853-1950) waren zonen uit een kapitaalkrachtige landbouwersfamilie woonachtig op de toenmalige Jonckhofwijk, het huidige Crocodile.
Met de opkomst van het kusttoerisme zagen ook zij enkele winstgevende mogelijkheden: de steenbakkerijen en de brouwerijen.
Zowel August als Louis waren verbonden aan de steenbakkerij Logier in de Koussestraat. Hebben ze dit bedrijf samen geleid of in opvolging?
In ieder geval hadden we hier te maken met twee totaal verschillende persoonlijkheden. August was de volksvriend en populaire burgemeester terwijl Louis een imposante, geachte en voorname burger was die door iedereen werd aangespoken als ‘meneer Louis’.
Louis vestigde zich als brouwer op de wijk Crocodile en moet daar behoorlijk veel gronden in eigendom hebben gehad.Hij stond de nodige gronden af om een verbindingsstraat tussen de Nieuwpoortse Steenweg (nu Westendelaan) en de Leopoldlaan/Parklaan mogelijk te maken. Deze straat draagt nu nog steeds zijn naam: Louis Logierlaan.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef hij ter plaatse bier brouwen tot 1916 waarna hij zich genoodzaakt zag om met zijn gezin te vertrekken na de verwoesting van het woonhuis en de brouwerij. Na de volledige wederopbouw van woonhuis en opslagplaatsen begon hij, samen met zijn oudste zoon Julien (Jules 1889-1953), als drankenhandelaar van niet alleen bieren maar ook wijnen, likeuren en champagnes.
Julien die zijn leven verbond met dat van Bertha Colpaert (1891-1962), een dochter van schepen Medard Colpaert, runde nu de zaak en Louis wilde zich net als broer August wagen op het politieke strijdtoneel.
De broers, die geen vrienden waren, kwamen loodrecht tegenover elkaar te staan. August kwam, in 1926 op voor de liberale partij en Louis was kandidaat voor de katholieke partij.
Louis werd niet verkozen terwijl August een stemmenkanon bleef. Tussen de beide wereldoorlogen werd de naam ‘brouwerij’ verder gehanteerd, maar of er ook nog effectief werd gebrouwen moet nog verder worden uitgezocht.
Na de dood van Julien in 1953 namen zijn jongste dochter Christiane (1931) en haar man Achille Harteel (1931) de zaak over. In 1974 werd de bierhandel overgenomen door de grotere brouwerij Safco uit Oostende.